Ik was als eerste bij het huis van Henk.
Het zag eruit alsof hij er nog was, alles stond nog op zijn plek.
We waren met zijn zevenen.
Een mooie mix.
Drie vrouwen, vier mannen.
Twee met mondkapje, de overige vijf kon dat blijkbaar niet schelen.
Het liep gesmeerd.
Iedereen coördineerde zich zelf, en samen deden we alles.
Ik pakte de schilderijen in, in het folie dat Henk altijd gebruikte.
Maar toen waren de verhuisdozen op.
Ik ging nieuwe halen.
Viel niet mee, wachtrij voor de winkel, maar gelukkig wees het personeel mij wel snel op de verhuisdozen. “Daar, wit met zwarte stippen”.
Op straat viel ik op, “wat ziet u er leuk uit met die zwarte stippen”.
Maar bij Henk gekomen bleken het rare dozen.
Ze hadden een schuinoplopende bovenkant.
En geschikt voor verhuizen waren ze ook niet echt.
Meerdere malen die dag viel de bodem eruit, en moesten we de spullen opnieuw netjes inpakken.
Maar ze waren wel bruikbaar.
Toen het huis was uitgeruimd, de boekenkasten leeg waren gemaakt, de schilderijen ingepakt, de keukenkasten waren geleegd, de lege badkamer weer glom, paste wel alles erin.
De mooie, artistiek ogende, verhuisdozen, wit met zware stippen, werden in de verhuiswagen gezet en de inhoud verdween naar een nieuwe bestemming.

Rozen voor Henks huis
